VNG

Fysieke leefomgeving

De Omgevingswet in de praktijk

Het is bijna een jaar geleden dat de Omgevingswet op 1 januari 2024 officieel van kracht ging. Tijdens de deelsessie 'De Omgevingswet in de praktijk' blikt implementatieadviseur Wim van Oekel van de VNG samen met een groep van ongeveer 40 gemeenteprofessionals terug op dit eerste jaar. Wat zijn de uitdagingen en kansen die deze nieuwe wet met zich meebrengt? Wat zijn belangrijke lessen en vooruitzichten?

Door: Pieter Verbeek

De Omgevingswet moet gemeenten in staat stellen om hun fysieke leefomgeving op een samenhangende manier te beheren; met vereenvoudigde regels en meer mogelijkheden om lokaal maatwerk toe te passen in hun plannen en beslissingen. Dat moet zorgen voor een betere en snellere besluitvorming die burgers, bedrijven en overheidsinstanties ten goede komt. "Tegelijkertijd is de wet zeer omvangrijk en complex, wat heeft geleid tot gemengde reacties bij de gemeenten en hun professionals," vertelt Van Oekel.

Dit gebrek aan overzicht leidt tot gevoelens van chaos, frustratie, weerstand en soms zelfs angst.

Digitaal Stelsel Omgevingswet

Een cruciaal onderdeel van de uitvoering van de wet is het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), een systeem dat gemeenten moet ondersteunen bij het uitvoeren van hun taken onder de nieuwe wet. Uit de discussie met de zaal blijkt dat zowel ambtenaren, bedrijven als burgers moeite hebben met dit systeem. Het gebrek aan gebruiksgemak kan burgers en ambtenaren ontmoedigen om het systeem effectief te gebruiken, en dat terwijl het juist bedoeld is om processen te versnellen en te vergemakkelijken.

Van Oekel vraagt de zaal wie de impact van de Omgevingswet op hun werk kan overzien. Hoewel ongeveer de helft van de zaal positief reageert, blijkt ook dat er nog geen volledig overzicht bestaat van de wet en de verschillende werkgebieden waarop deze betrekking heeft. "Dit gebrek aan overzicht leidt tot gevoelens van chaos, frustratie, weerstand en soms zelfs angst", stelt Van Oekel. En dat wordt herkend in de zaal. Verschillende aanwezigen vroegen zich af of de procedures niet eenvoudiger kunnen worden gemaakt, zowel voor gemeenten als voor burgers.

Volgens hem is het belangrijk om binnen gemeenten meer als één organisatie te denken en handelen bij de uitvoering van de Omgevingswet.

Denk als één organisatie

Daarnaast benadrukt Van Oekel dat er binnen gemeenten nog niet één duidelijke lijn is in hoe de wet wordt opgevat en toegepast. Volgens hem is het belangrijk om binnen gemeenten meer als één organisatie te denken en handelen bij de uitvoering van de Omgevingswet. Dit betekent een grote cultuuromslag, aangezien het samenwerken en afstemmen alleen al tussen verschillende afdelingen vaak een uitdaging blijkt te zijn.

Ondanks de uitdagingen vertelt Van Oekel dat er in het eerste jaar van de Omgevingswet geen acute problemen zijn geweest in de planketen (het traject van planvorming tot en met besluitvorming). De focus lag op belangrijke thema's zoals BOPA (Besluit Omgevingsrecht) en TAM-IMRO (Technische Aanpassing Modules Integrale Ruimtelijke Ontwikkeling).

Wel bestaan er problemen met de software die nodig is voor de omgevingsplannen van gemeenten. Veel gemeenten evalueren momenteel hun softwareopties en zoeken naar oplossingen die beter aansluiten bij hun behoeften onder de nieuwe wet. Door de Omgevingswet hebben gemeenten duidelijker voor ogen wat ze nodig hebben, maar de implementatie en het vinden van passende software blijven uitdagingen.

Van Oekel ziet hierbij ook dat de uitgangspunten, ambities en mogelijkheden per gemeente sterk verschillen. Sommige gemeenten zijn koplopers in de transitie, terwijl andere gemeenten meer tijd nodig hebben en nog zoeken naar hun optimale aanpak. Dit zorgt voor een diversiteit aan oplossingen en benaderingen, waarbij ook blijkt dat sommige gemeenten afhankelijk zijn van externe partners.

In 2027 moeten alle gemeenten een Omgevingsvisie hebben en in 2032 moet er een integraal omgevingsplan gereed zijn. Dit vereist niet alleen structurele verbeteringen in de implementatie van de wet, maar ook een cultuuromslag binnen gemeenten zelf.

Begin van een lange transitieperiode

De invoering van de Omgevingswet is slechts het begin van een lange transitieperiode. Van Oekel blikt vooruit op de komende jaren: "In 2027 moeten alle gemeenten een Omgevingsvisie hebben en in 2032 moet er een integraal omgevingsplan gereed zijn. Dit vereist niet alleen structurele verbeteringen in de implementatie van de wet, maar ook een cultuuromslag binnen gemeenten zelf. Momenteel missen veel gemeenten nog het overzicht en zijn ze vooral bezig met individuele onderdelen van de wet. Bovendien is de capaciteit binnen gemeenten vaak beperkt, wat de uitvoering en het overzicht bemoeilijkt."

"De VNG zal gemeenten daarom dan ook actief blijven ondersteunen in de transitie," gaat hij verder. Dit doen we onder meer door het aanbieden van instrumenten zoals de 'Grip op Transitie Planketen'-tool en het inzetten van regionale implementatiecoaches. Daarnaast zijn er ontwikkeltrajecten met koplopers en samenwerkingen met partners, waardoor gemeenten zowel theoretische kennis kunnen opdoen als praktisch kunnen werken aan hun eigen ontwikkeling."

Een belangrijk aspect van de transitie is volgens Van Oekel het 'leren door te doen'. Gemeenten worden aangespoord om niet enkel af te wachten op ondersteuning, maar zelf actief mee te werken aan de verdere ontwikkeling van hun processen en systemen onder de Omgevingswet. "Door kennis op te doen en ervaringen te delen, kunnen gemeenten stap voor stap groeien en leren omgaan met hun nieuwe verantwoordelijkheden."

Grip op transitie

Op 10 december wordt de website Grip op Transitie gelanceerd, waarmee de VNG de gemeenten op de hoogte wil houden van wat er speelt bij elkaar en van ontwikkelingen op verschillende beleidsterreinen. Het delen van informatie is cruciaal om tot een gezamenlijk inzicht te komen en samen te werken aan een succesvolle implementatie van de Omgevingswet. Het eerste jaar van de Omgevingswet heeft in ieder geval duidelijk gemaakt dat de weg naar een optimale uitvoering vol uitdagingen zit. Gemeenten worden geconfronteerd met complexiteit, capaciteitsproblemen en technische obstakels.

Tegelijkertijd biedt de wet kansen voor een betere, samenhangende inrichting van de leefomgeving. Met ondersteuning van de VNG en een gezamenlijke inspanning binnen gemeenten kan de wet verbeteringen voor de fysieke leefomgeving - en daarvoor is ze in het leven geroepen – teweegbrengen.